Het verhaal van de zakenman en de visser


Ilse Hendrickx

15 juni 2024


Er was eens een zakenman die op vakantie ging om er eens helemaal uit te zijn en “de batterij weer op te laden” om het zo maar eens te zeggen. Hij vloog naar een ver oord en wandelde een dorpje binnen. In de loop van de dagen daarna bekeek hij de mensen in het dorp op zijn gemak en het viel hem op dat er één visser was die hem het gelukkigst en meest tevreden leek van iedereen. Dat maakte de zakenman nieuwsgierig, dus op een dag ging hij naar de visser toe en vroeg wat hij overdag deed. De visser antwoordde dat hij elke ochtend wakker werd en ontbeet met zijn vrouw en kinderen. Daarna gingen de kinderen naar school en hij ging vissen en zijn vrouw ging schilderen. Hij viste een paar uur, kwam terug met voldoende vis voor een maaltijd voor het hele gezin, en ging een dutje doen. Na het eten maakte hij met zijn vrouw een wandeling langs het strand en keken ze naar de zonsondergang terwijl de kinderen in zee zwommen.


De zakenman was stomverbaasd.
“En dat doet u iedere dag?” vroeg hij aan de visser.
“Meestal wel”, antwoordde de visser. “Soms doen we iets anders, maar voor het overgrote deel bestaat daar mijn leven uit, ja.”
“En u vangt elke dag vis?” vroeg de zakenman.
“Ja”, antwoordde de visser, “er is veel vis.”
“Zou u meer vis kunnen vangen dan wat u mee naar huis neemt voor uw gezin?” informeerde de zakenman.
De visser keek hem aan, lachte en antwoordde: “O ja, ik vang vaak veel meer en die zet ik gewoon terug. Ik houd van vissen, weet u.”
“Maar waarom vist u dan niet de hele dag en vangt u niet zoveel u kunt?” vroeg de zakenman. “Dan zou u de vis kunnen verkopen en een hoop geld verdienen. En dan zou u al gauw een tweede boot kunnen kopen en daarna een derde, en de vissers op die boten zouden ook heel veel vis vangen. Na een paar jaar zou u een vestiging hebben in de grote stad en ik durf te wedden dat u binnen tien jaar een internationaal bedrijf voor visdistributie had.”
De visser lachte weer naar de zakenman.
“En waarom zou ik dat allemaal doen?”
“Tja, voor het geld”, antwoordde de zakenman.
“Zoiets doe je om hopen geld te verdienen en dan kun je ophouden met werken.”
“En wat zou ik doen als ik opgehouden was met werken?” vroeg de visser nog steeds lachend.
“Nou, wat u maar wilt, zou ik zeggen”, zei de zakenman.
“Ik zou bijvoorbeeld kunnen ontbijten met mijn gezin?”
“Ja, dat lijkt me wel”, zei de zakenman, enigszins geïrriteerd dat de visser niet wat enthousiaster was over zijn idee.
“En als ik zin zou hebben zou ik ook, omdat ik zo veel van vissen houd, elke dag een beetje kunnen gaan vissen?” vervolgde de visser.
“Ik zou niet weten waarom niet”, zei de zakenman.
“Er zou tegen die tijd waarschijnlijk niet zo heel veel vis meer zijn, maar nog wel wát.”
“En dan zou ik ’s avonds misschien wel met mijn vrouw langs het strand kunnen gaan wandelen en naar de zonsondergang kijken terwijl onze kinderen in zee zwommen?” vroeg de visser.
“Zeker, wanneer u maar wilt, al zijn uw kinderen tegen die tijd waarschijnlijk al groot”, zei de zakenman.
De visser lachte naar de ander, schudde hem de hand en wenste hem succes met zijn pogingen de batterij op te laden.




Uit Het waarom ben je hier café van John P. Strelecky, 2006.